Communicatie

com·mu·ni·ca·tie (de; v; meervoud: communicaties) 1contact, verbinding, verkeer

Alle middelen die je inzet om contact te maken met anderen, hebben te maken met communicatie. Daarbij gaat het erom dat je verbinding maakt. Niet alleen je boodschap uitdragen, maar ook zelf horen en luisteren.

 

Bepaal:

1. met wie je wilt communiceren

(je klanten, maar vergeet ook je leveranciers, medewerkers, etc. niet)

2. wat je wilt communiceren

(één boodschap tegelijk heeft de meeste impact)

3. hoe je wilt communiceren

(bedenk hoe je doelgroep informatie tot zich neemt)

4. wanneer je wilt communiceren

(wanneer heb je wat te melden)

5. waarom je wilt communiceren

(formuleer een haalbaar doel, bijvoorbeeld 10 reacties op een

redactioneel artikel in de krant)

6. hoeveel geld je wilt uitgeven aan communicatie

(bepaal een budget en bedenk dat kwaliteit meer effect heeft dan kwantiteit)